In de vooravond van de slag raakten de verkenners van de twee legers slaags. De keizerlijke cavaleristen van graaf Špork kwamen Zweden tegen en die achtervolgden hen tot de lijn van de in het bos achter de bergkam tussen Jankov en Otradovice verscholen Keizerlijken. Op het laatste moment kwamen versterkingen aan en van de vier honderd man tellende Zweedse eenheid bleven slechts ruïnes achter. Ter nagedachtenis hiervan is later aan de rand van Bedřichovice een kapel gebouwd. Dit ogenschijnlijk niet belangrijke duel beïnvloedde toch de slag zelf. Maarschalk Hatzfeld beschouwde het als zeer belangrijk en stuurde gelijk een spoedbericht naar Praag, waar zij dachten dat Zweden helemaal verslagen waren en voortijdig de overwinning vierden. Maar in feite kwam de Zweedse bevelhebber Torstensson zo achter, waar het keizerlijke leger lag, en besloot zijn tactiek te wijzigen.
In de nacht van zondag 5 maart op maandag 6 maart verliet het Zweedse leger zijn positie en ging zich alsof terugtrekken naar Votice. Achter de vijver Vindušky bij Otradovice draaide het echter naar links en liep in de richting van Broumovice en Vlčkovice en nam daar op het heuveltje zijn positie in. Het was in meerdere opzichten voordelig. Zweden zaten op het hoogste punt in de omgeving, wat een voordeel gaf aan hun artillerie. Tussen hen en de Keizerlijken lag een bos en moeilijk terrein, en zij versperden de weg naar Tábor, waar de Keizerlijken hun voorraden hadden. Toen deze positie genomen was, brak een zonnige en koude maandagochtend aan.
De linkervleugel van het keizerlijke leger, tussen Ratměřice en Odlochovice, waar de bevelhebber maarschalk Johann Götz was, herkende snel het gevaar van de Zweedse verplaatsing naar de heuvel. De cavalerie van Götz rukte op, zonder dat de hoofdbevelhebber Hatzfeld iets van afwist, met als doel zo Zweden voor te zijn. De communicatie in het leger liep toen zeer langzaam en de aparte bevelhebbers moesten vaak zelfstandig beslissingen nemen. De cavalerie werd door een deel van de infanterie gevolgd. De vorst maakte het echter mogelijk, dat Zweden zich zelfs met zware kanonnen snel over de bevroren velden konden verplaatsen, terwijl de manschappen van Götz door besneeuwde dalen moesten lopen en de aanval tegen de heuvel op moesten nemen, wat hen vertraagde. De cavalerie van 4–5 duizend mannen trachtte langs en ook door Hartmany het dal van Nosáky te bereiken en daar vandaan de helling op, maar het was te laat. De sneeuw hinderde de ruiters tegen de steile helling op te rijden, waar vandaan de Zweedse kanonnen begonnen te schieten. Het resultaat daarvan waren vreselijke verliezen van de keizerlijke cavalerie. Slechts weinigen bereikten de top en waren dan toch gedood door de Zweedse tegenaanval. In die momenten sneuvelde veldmaarschalk Götz, geraakt door twee kogels uit musketten of pistolen. Het gebeurde op de plaats, waar nu de koeienstal Na Královně staat. Hier stond vroeger een gietstalen kruis ter nagedachtenis van Götz’ dood, later naar de weg verplaatst, waar het tegenwoordig tussen twee treurwilgen staat.
Hatzfeld probeerde na deze klap toch nog een tegenaanval in te zetten. Hij concentreerde de terugtrekkende infanterie in de zuidwestelijke hoek van Hartmany en stuurde die naar de twee dalen samen met ongeveer vijf duizend cavaleristen, om opnieuw Zweden op de top aan te vallen. Die verplaatsten weer hun kanonnen achter het dal van Odlochovice en bij Habarty. Toen de Keizerlijken omhoog trokken, werden zij door Zweedse kanonnen beschoten. Bovendien liepen de na de eerste aanval terugtrekkende eskadrons van Götz de keizerlijke cavaleristen in de weg, de chaos was groot. Zweden lukte het daarom ook nu de Keizerlijken weg te dringen. Zij gingen hen achterna, maar tussen Habrovka en Ratměřice werden zij zelf door de versterkingen van de keizer aangevallen. Tot slot lukte het Zweden om de Keizerlijken met aanzienlijke verliezen te verslaan. Zij kozen opnieuw een goede positie van kanonnen op de heuvels en beschoten de weglopende manschappen van de keizer. Die trokken zich terug achter de heuvelkam boven Skrýšov. In Habarty, Hartmany, bij Mouřenín en in de omgeving bleven vele slachtoffers liggen, de sneeuw kreeg rode kleur. Het was bijna middag en in het eerste gevecht van de slag werd het keizerlijke leger verslagen. Op oude etsen in het boek Teatrum Europaeum kan men bij het slagveld de in brand staande Ratměřice met de kerk zien en de in vlammenzee verscholen Habrovka. Zoals toen de gewoonte was, vluchten de inwoners voor het leger het bos in. Zweden vonden dat zij de slag hebben gewonnen. Ook maarschalk Hatzfeld dacht dat het gevecht voor die dag beëindigd was en wilde beslissen of hij zich terug naar Praag zou trekken of de volgende dag met het gevecht door zou gaan. Een toeval speelde daarbij de beslissende rol.