8 januari 1939 is voor de locale gemeente in Čerčany een zeer belangrijke datum geweest. Op de buitengewone algemene vergadering is namelijk het ontwerp en de bouwplannen voor een eigen kerk in Čerčany goedgekeurd – voor de Hus-gemeente. Na dertien jaar hard gewerkt te hebben was de kerk op zondag 20 juli 1952 feestelijk geopend en aan alle ouderlingen in gebruik gegeven. Het gebouw is door architect Truksa ontworpen, vertegenwoordiger van het functionalisme, voor wie het gebouw zijn levenswerk is geworden.
De begraafplaats is ongeveer 2 km ten noordoosten van het stadje Divišov gelegen, bij de wegsplitsing naar Měchnov en Šternov, nu in de velden boven de snelweg, in het kadastrale gebied Měchnov. In 1776 heeft de Joodse gemeente in Divišov verzocht, om aan de hand van de vergunning door het Kerkelijke en wereldlijke gezag de kavel van de eigenaar van de herenboerderij in Šternberk, de heer Jan Václav Michal Čejka van Olbramovice, te mogen huren, en betaalde aan hem 200 gouden munten voor de grond en de omheiningmuur, waarbij de verhuur op 12 gouden stukken per jaar was vastgesteld. De begraafplaats is in 1777 aangelegd en tot de WO II gebruikt.
In 1939 begon de Tsjecho-Slowaakse Kerk onder de leiding van dominee Jaroslav Bendl de derde kerk van Sázava bouwen, in de kloof tegenover de brug, aan de linkeroever van de rivier. Dat leidde tot een bepaald ongenoegen van de Rooms-katholieke gelovigen. In juli 1941 is het bouwwerk voltooid. De kerk is in het bijzijn van de kerkelijke dignitarissen aan de abt Procopius ingewijd.
De regio was sinds de Hussitische oorlogen tot 1620 door de Boheemse Broeders bevolkt. Na de slag op de Witte Berg in 1624 waren alle dominees behorende bij de Boheemse Broeders van de pastorieën verjaagd. Middels een keizerlijk patent (decreet) werd in 1627 opgedragen om alle inwoners van ander dan katholiek geloof weg te sturen. Degenen die niet wilden verhuizen, zijn alsof katholiek geworden, in hun hart bleven zij echter aan hun oude geloof houden en voedden in het geheim ook de kinderen in dat geloof op. De Boheemse Broeders kwamen in de kloven onder de Kačí vrch in vermomming bijeen, om daar samen te bidden. Door het Tolerantiepatent (keizer Josef II in 1781) werd het Helvetisch gereformeerd en Augsburgs geloof toegestaan. Vele geheime Boheemse Broeders hebben zich het Helvetisch geloof toegeëigend als het dichtst bij het geloof van de Boheemse Broeders zijnde.
Belangrijk monument uit de tijd toen de eigenaars van Miličín de heren Rožmberk waren is de oorspronkelijk gotische kerk van de Geboorte van Onze-Lieve-Vrouw. Het was rond 1380 gebouwd, als een gebouw met twee schepen, een zalenkathedraal met een polygonaal presbyterium en de aanleunende sacristie met rechthoekige plattegrond aan de noordkant. Aan de zuidkant van het schip steekt de prismatische toren omhoog. Rond het hele gebouw zijn steunpijlers.