Ruïnes

Stará Dubá

Přestavlky u Čerčan

Bouwstijl Gotiek

Burcht Dubá, waarvan de ruïne nog steeds op een beboste rotsachtige klip boven de linkeroever van de Sázava tegenover het dorp Poddubí uitsteekt, was in de 13de eeuw aangelegd door een van de leden van de herenfamilie Benešovic.

Leden van deze familietak noemden zich daarna naar hun nieuwe zetel "van Dubá". Hun voorouder was Matouš (zoon van Beneš van Dubá), die in de periode van 1218 – 1227 wordt genoemd. Als eerst had zich in 1283 Ondřej naar Dubá genoemd, die nog een andere burcht had, Kavčí Hora bij Leštno (nu Líšno). Een van zijn nakomelingen, die dezelfde naam droeg, bouwde rond 1350 op de burcht Dubá de kapel van de H. Kliment. Bij de verdeling van de landgoederen van Ondřej onder zijn drie zonen werd Dubá in 1367 door Vaněk verkregen. Na hem was de burcht van zijn zoon Václav (soms ook als Vaněk aangeduid), die in de notities van de koning Wenceslaus IV als aanhanger van de koning vermeld staat. Met zijn schildknapen nam hij in 1339 actief deel aan een plaatselijke oorlog en hoorde bij de bekende struikrovers. Gevangengenomen en beroofde tegenstanders werden toen in Dubá vastgehouden. Deze kleine oorlog met leden van de herencoalitie duurde in dit gebied tot 1403, toen Wenceslas IV van de gevangenschap naar Tsjechië terugkeerde. De tot dan toe aanhanger van Vaněk, Jan Zůl van Ostředek, die met plunderingen doorging, veroverde burcht Dubá en vanuit hier, net als vanuit zijn naburige Hrádek de hele omgeving onder controle hield. Einde van zijn activiteiten werd pas in 1404 door het landelijke leger gemaakt, dat toen ook de burcht Dubá veroverde. Na de dood van Vaněk van Dubá (voor het laatst in 1416 vermeld) wisselden eigenaars elkaar af. In de helft van de 15de eeuw was de burcht, samen met Odranec, van Kuneš Rozkoš van Dubá, die in dit gewest nog de burcht Kostelec nad Sázavou (nu Zbořený Kostelec) in eigendom had. Na zijn dood hoorde Dubá bij Komorní Hrádek. Kort daarna was het vervallen, waarschijnlijk tijdens een andere plaatselijke oorlog zoals die in 1467 door tegenstanders van de koning George van Podiebrad werd gevoerd. Al in 1525 werd over de burcht Dubá als over een verlaten burcht geschreven.

Van de burcht zelf is slechts een ruïne over, maar ook die laten zien hoe omvangrijk en hoe ingedeeld het burchtcomplex destijds was. Toegang tot de burcht was slechts over een pad mogelijk vanuit het zuiden of vanuit het westen, via de voorburg; aan de andere zijde was het door het steile terrein onmogelijk. Voorburg in de vorm van een vierhoek was met een poortje afgesloten, waarnaast een beschermend cilinderbastion stond. Burchtobjecten zelf waren aan de zuidkant door een wal en gracht, aan de noordkant en noordwesten door een in de rots gehakte immense gracht. Rechts van de ingangspoort, waar alleen vervallen resten zijn bewaard, stond het burchtpaleis met een rechthoekige fundering. Ongeveer op de helft van de smalle binnenplaats stonden nog lang de muren die oorspronkelijk van de burchtkapel van de H. Kliment waren. Het resterende gedeelte van het burchtareaal werd door overige paleisobjecten ingenomen (vandaag ruïne). Vanuit de bovenste burcht liepen naar beneden twee grootse schansen, versterkt door vierkantige torens. De eerste schans, die nog duidelijk te vinden is, liep langs de uitgehakte gracht loodrecht op de niveaulijnen van de helling; de achterste schans liep als eerst naar de beek bij de zuidoostelijke helling van het burchtwerk, dan brak het de richting en liep ook naar het platteland bij de rivier, waar de twee schansen door een derde met elkaar waren verbonden, die langs de Sázava liep. In de kleine ruimte, beschermd door de muren, bevond zich een nederzetting, het "stadje" Odranec. Toegang werd door een robuuste prismatische toren met poort bewaakt, in de zuidwestelijke schans aan de voet van de burchtheuvel. De buitenmuren zijn vandaag de dag gedeeltelijk gesloopt, de poort staat echter nog steeds overeind.

Verwante toeristische bestemmingen

Kaart

Mapa
Raum
Přestavlky u Čerčan
GPS: 49,87528045°N 14,75060754°E